De man, net met pensioen, zat op het bankje voor zijn huis. Hij had een roerig leven achter zich. Opgeklommen in het bedrijf van logistiek medewerker tot partner. Jarenlang heeft hij veel en hard gewerkt. Alles en iedereen moest wijken voor zijn ambities. Zijn eerste huwelijk is erdoor op de klippen gelopen. Zijn kinderen heeft hij al 15 jaar niet meer gezien. Hij is rijk, woont in een prachtig huis met zijn nieuwe vrouw.

Zijn echte ik vraagt, of hij gelukkig is.

Daar op dat bankje dommelt de man in slaap. Er komt iemand naast hem zitten, zijn echte ik. Zijn echte ik vraagt, of hij gelukkig is. De man denkt lang na en verzucht vervolgens: “Ik weet het niet. Ik mag niet klagen, toch? Mijn vader zou trots op me zijn geweest, hij was immers degene die me stimuleerde om hoger op te komen. Als jongen vond hij me maar een dromer en hij heeft het me uit mijn hoofd gepraat om het conservatorium te gaan doen, hoewel ik zeker niet onverdienstelijk piano speelde “jongen, daar is geen geld mee te verdienen” was zijn eeuwige argument. En toen ik zelf eenmaal had geroken aan het succes na mijn eerste promotie, was ik niet meer te houden. Mijn ex-vrouw vond het in het begin fantastisch, ze kwam ook niets te kort, maar toen ik minder moest werken van haar, haakte ik af. De jongens maakten het me ook vaak moeilijk door te huilen als ik wegging. De scheiding is me niet in dank afgenomen, mijn ouders waren erg teleurgesteld in me en ook mijn ex heeft me nooit vergeven. De jongens willen me niet meer zien sinds ze aan het puberen zijn. Ik moest me focussen op mijn carrière, vond mijn baas vervolgens. En dat hebben ze geweten. En zelfs nu ben ik nog succesvol als veel gevraagd spreker op ondernemerscongressen en natuurlijk in diverse commissariaten. Nog steeds ben ik dag in, dag uit op pad.”

Waar droom je van, vriend

Waar droom je van, vriend”, vraagt zijn echte ik. “Ik heb al mijn dromen waar gemaakt. Ik kijk terug op een goede carrière, heb mooie reizen gemaakt, alles gekocht wat ik hebben wilde en wordt nog steeds gevraagd voor leuke klussen”. Zijn echte ik vraagt door: “waar verlang je nu nog naar?” “Vrijheid”, antwoord de man. De vrijheid om simpel te leven. Geen verplichtingen meer. Niets meer moeten. Mijn hele leven ben ik op zoek geweest naar nieuwe uitdagingen. Nog voor ik mijn doel had bereikt had ik het volgende doel al vastgesteld. Als maar hogerop, alsmaar meer. Continu op zoek naar God weet wat. Was het de bevestiging, het applaus wat ik nodig had? Goedkeuring, aandacht misschien?” De man staat op, schudt zijn echte ik de hand en fluistert zacht: Was ik niet continu op zoek naar mezelf? ik wou dat ik je eerder had ontmoet…

Als jij je echte ik ontmoet, waar gaat het gesprek dan over?