Tegenwoordig hebben we overal een etiketje voor: een druk persoon heeft ADHD, een gevoelig persoon is HSP, iemand die somber is, is depressief. We labelen graag omdat het ons leven overzichtelijk maakt, begrip genereert, medelijden soms. Op internet zijn honderden ‘zelftesten’ te vinden, waarmee je jezelf in een hokje kan plaatsen en van een diagnose kan voorzien.
Wat nu zo ingewikkeld is is dat er geen absolute definities zijn van allerlei ‘diagnoses’. Veel komen voort uit de DSM 5, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een handboek met zo’n 350 diagnoses.
Ben je dan vervolgens een ADHD-er, of heb je dan ADHD. Beiden eigenlijk niet. Je vertoont gedrag waarmee je voldoet aan een deel van de criteria van de psychische aandoening ADHD. Natuurlijk geven diagnoses erkenning, verklaring en bijvoorbeeld duidelijkheid over een behandelaanpak. Het grote gevaar van labels, etiketten en hokjes is dat het zo stigmatiserend kan werken. Dat je naar je diagnose gaat leven. Dat je het als excuus gaat gebruiken. En ook dat je de symptomen gaat bestrijden, namelijk het specifieke gedrag, maar niet naar de oorzaak kijkt.
Als we allemaal in de DSM 5 gaan lezen, komen we allemaal labels tegen die we op onszelf en op anderen kunnen plakken. We zijn allemaal een beetje gestoord en dat is dus eigenlijk heel normaal. Wij willen graag minder in hokjes denken, minder etiketten plakken en meer ont-labelen. Kijken naar wie je bent, wat je kan en waarom je doet wat je doet.
Doe je mee?